Hieronder deels het voorwoord door H.R. Hoetink, destijds directeur van het museum:
Het is een verheugend verschijnsel dat de belangstelling voor de Nederlandse kunst uit de negentiende eeuw groeiende is. In de vorige eeuw immers vinden wij de wortels van de problemen waarmee niet alleen de hedendaagse kunst, maar waarmee onze gehele samenleving te maken heeft.
Het was de toenmalige directeur dr. A.B. de Vries, die na het verschijnen van de catalogus van de Franse meesters in 1964, het plan opvatte een nieuwe catalogus uit te geven van de voor Nederland en Den Haag zo belangrijke verzameling Nederlandse meesters in het museum H.W. Mesdag.
De eerste catalogus, samengesteld door Ph. Zilcken, zag in 1905 het licht. Deze viel op door lyrische ontboezemingen, die veelal meer inzicht verschaften omtrent het standpunt van de samensteller dan betreffende de beschreven werken. Een tweede uitgave voorzien van verbeterde levensbeschrijvingen en meer zakelijke gegevens, verzorgde W.J. Steenhoff in 1928.
De thans uitgebrachte volledig geïllustreerde uitgave, vertoont een geheel andere opzet. De tekst is de vrucht van een langdurige en gedetailleerde studie, waarbij veel nieuw bronnenmateriaal werd geraadpleegd. Deze studie, door mej. drs Elie van Schendel, dwingt temeer bewondering af, daar enigszins gefundeerde litteratuur betreffende de hier behandelde schilders nog steeds schaars is. Met het werk werd in oktober 1970 een aanvang gemaakt; de tekst werd in januari 1973 voltooid.
De catalogus beoogt licht te werpen op de schilders uit de Haagse en Amsterdamse School, voor zover hun werk in de verzameling aanwezig is. Voorts bedoelt zij een bijdrage te leveren tot de kennis van de persoon van de stichter van de verzameling, H. W. Mesdag, die als stimulator en als verzamelaar zulk een belangrijke rol heeft gespeeld in het kunstleven tijdens het laatste kwart van de negentiende eeuw in Den Haag.
Het onderzoek heeft vele problemen opgeleverd, die hopelijk een aanleiding zullen zijn voor verdere studie. Aldus bestaat er nog steeds geen publicatie omtrent de bronnen van de Haagse School, noch omtrent de relatie van de Hagenaars met de schilders van de School van Barbizon, welke laatsten eveneens zo voortreffelijk in de verzameling Mesdag zijn vertegenwoordigd. Een interessant en nog nauwelijks onderzocht aspect vormen de contacten die de Haagse schilders gehad moeten hebben met en de invloeden die zij ondergaan hebben van de Duitse schilderkunst. Hoewel deze catalogus gewijd is aan de Nederlandse kunst uit de 19de eeuw zijn drie schilderijen van oudere datum opgenomen, namelijk die welke zich bevonden in het huis van de kunstenaar.
De vele in deze catalogus verwerkte nieuwe gegevens zijn mede te danken aan de door het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie geboden hulp. Daarnaast heeft ook het Gemeentearchief in Den Haag onmisbare diensten bewezen.