Charles Eyck (naamvarianten: Charles Eijck, Charles Hubert Eijck; signeerde als Eyck) werd op 24 maart 1897 in Meersen (Limburg) geboren en overleed op 2 augustus 1983 in Nuth. Hij was getrouwd met de Zweedse schilderes Karin Meyer (Karin Eyck).

Hij volgde kunstzinnige opleidingen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam en aan de Rijksacademie van Beeldende kunsten in Amsterdam. Hij was er leerling bij Anton Derkinderen, Jan van Puyenbroek en Nicolaas van der Waay. Later werd hij zelf leraar aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Onder zijn leerlingen bevonden zich Bert Coppus, Hub hendrik, Gé ter Horst, Arnold de Koning, Victor van Mil, Jean Nelissen, René Smeets, Harrie Sterk, Charles Volders, Fons Volders, Fedde Weidema, Alphons Winters en René Wong Lun Hing. Daarnaast had Charles Eyck een grote invloed op Pierre de Grauw.

In binnen- als in buitenland was Charles Eyck als kunstenaar actief in onder andere Nederland ( Meerssen, Rotterdam, Amsterdam, Maastricht, Zeist, Utrecht en Schimmert), in Italië (Rome), Zweden (Stockholm), Frankrijk (Cagnes, Parijs) en op Curaçao.

Als één van de meest veelzijdige kunstenaars [aquarellist, architect, beeldhouwer, (glas- en wand)schilder, gouache-tekenaar, grafisch ontwerper, illustrator, keramist, lithograaf, monumentaal kunstenaar, pastellist, pentekenaar, tekenaar] zijn van hem zowel christelijk religieuse-, dier- en figuurvoorstellingen als (industriële) landschappen, stillevens en (vorsten- en zelf)portretten bekend.

Ook zijn materiaalgebruik was divers (van aquarel- en olieverf tot edelstenen en edele metalen).

Tevens verdiende hij geld met het maken in opdracht van exlibri en illustraties.

Hij werd gelouterd met de Willink van Collenprijs in 1919, verwierf in 1920 een Koninklijke subsidie en won in 1922 de Prix de Rome 1ste prijs schilderkunst).

Eyck was lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam, van Pulchri Studio in Den Haag en van de Vereniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (VANK).

Vermeld in Scheen, Vollmer, Beckers / Quik, Jacobs, Scharten, Den Hartog  Jager / Tuijn, Mertens, Van Ruyven-Zeman.

Toont alle 2 resultaten

Filter»

Eyck, Charles

Charles Eyck (naamvarianten: Charles Eijck, Charles Hubert Eijck; signeerde als Eyck) werd op 24 maart 1897 in Meersen (Limburg) geboren en overleed op 2 augustus 1983 in Nuth. Hij was getrouwd met de Zweedse schilderes Karin Meyer (Karin Eyck).

Hij volgde kunstzinnige opleidingen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam en aan de Rijksacademie van Beeldende kunsten in Amsterdam. Hij was er leerling bij Anton Derkinderen, Jan van Puyenbroek en Nicolaas van der Waay. Later werd hij zelf leraar aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Onder zijn leerlingen bevonden zich Bert Coppus, Hub hendrik, Gé ter Horst, Arnold de Koning, Victor van Mil, Jean Nelissen, René Smeets, Harrie Sterk, Charles Volders, Fons Volders, Fedde Weidema, Alphons Winters en René Wong Lun Hing. Daarnaast had Charles Eyck een grote invloed op Pierre de Grauw.

In binnen- als in buitenland was Charles Eyck als kunstenaar actief in onder andere Nederland ( Meerssen, Rotterdam, Amsterdam, Maastricht, Zeist, Utrecht en Schimmert), in Italië (Rome), Zweden (Stockholm), Frankrijk (Cagnes, Parijs) en op Curaçao.

Als één van de meest veelzijdige kunstenaars [aquarellist, architect, beeldhouwer, (glas- en wand)schilder, gouache-tekenaar, grafisch ontwerper, illustrator, keramist, lithograaf, monumentaal kunstenaar, pastellist, pentekenaar, tekenaar] zijn van hem zowel christelijk religieuse-, dier- en figuurvoorstellingen als (industriële) landschappen, stillevens en (vorsten- en zelf)portretten bekend.

Ook zijn materiaalgebruik was divers (van aquarel- en olieverf tot edelstenen en edele metalen).

Tevens verdiende hij geld met het maken in opdracht van exlibri en illustraties.

Hij werd gelouterd met de Willink van Collenprijs in 1919, verwierf in 1920 een Koninklijke subsidie en won in 1922 de Prix de Rome 1ste prijs schilderkunst).

Eyck was lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam, van Pulchri Studio in Den Haag en van de Vereniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst (VANK).

Vermeld in Scheen, Vollmer, Beckers / Quik, Jacobs, Scharten, Den Hartog  Jager / Tuijn, Mertens, Van Ruyven-Zeman.